Borstvoeding
Zo’n drie jaar van mijn leven heb ik eraan besteed. Borstvoeding geven. Een wonderbaarlijk, uitdagend en paradoxaal genoeg bij tijd en wijle ook uiterst geestdodend karwei. Als je daar zit met je kind op de arm, wachtend tot het genoeg heeft, heb je alle tijd om na te denken. Al geef ik toe, bij de tweede en de derde werden de gedachten minder diepzinnig en pasten ze meer in het genre ‘hoe voorkom ik dat mijn zoon de planten uit de vensterbank trekt?’, maar toch, je filosofeert al met al toch heel wat af terwijl je naar een baby staart. Zo romantisch als het er op zoete plaatjes in kraamzorgfolders uitziet, zo’n deceptie was het in werkelijkheid toen ik mijn oudste kreeg en hem wilde voeden. Midden in de nacht bibberend op een stoel (ik zal u de details over mijn verdere fysieke toestand besparen) zat ik daar met veel pijn te klungelen met een kolf, trots op elke druppel melk. Want mijn zoon wilde wel drinken, maar hij kon niet. Dat is tenminste hoe ik er vijf jaar na dato, i...