De zee
Het was in 2007 in deze tijd van het jaar dat ik na een –tamelijk lange en uitputtende- fietstocht aan de waterkant stond. Samen met mijn lotgenoten, gedost in Mexicaans tenue (tip: ga nooit een fietstocht maken met een sombrero op je hoofd), bevond ik mij ergens onderaan een met windmolens beplante dijk aan het rustig kabbelende IJsselmeer ergens in de buurt van Urk. Of we maar even zo hard mogelijk ‘ik houd van de zee!’ wilden roepen? Het was een van de memorabele momenten van mijn ontgroening. Of introductie zo u wilt. Zonder enige terughoudendheid, behalve dan de stemzwakte die door energiegebrek veroorzaakt werd, schreeuwde ik het uit alle macht: ‘Ik houd van de zee!’ Wat volkomen waar, maar enigszins misplaatst was omdat het IJsselmeer geen zee is maar een meer zoals de naam al zegt. Inderdaad zijn er weinig dingen op aarde waarvan ik zoveel houd als van de zee. Manlief was nog net niet in beeld, de kinderen zaten nog in hun vaders lendenen en ik had nog nooit een broodje ...