Ode aan de man
Toen ik krap elf jaar geleden uit mijn ouderlijk huis vertrok om op kamers te gaan en aan mijn studie te beginnen, keken mensen mij soms meewarig aan: ‘Je gaat wel echt in een mannenbolwerk studeren zeg!’ Waar ik dan niet erg van onder de indruk was, want met vijf oudere broers was ik wel iets gewend. Dacht ik. Kom zeg, alsof ik mij in het hol van de leeuw ging begeven. Liever een mannenbolwerk dan een vrouwenclub, zo dacht ik. Bovendien koos ik voor de studie, niet voor de hoeveelheid vertegenwoordigers van een bepaalde sekse die toevallig ook voor die studie had gekozen. Het begin viel mee. Met mij werden elf anderen lid van de studentenvereniging (ik zou corps moeten zeggen, anders krijg ik misschien billenkoek maar dat risico neem ik dan maar omwille van de laagdrempeligheid van mijn schrijverij). Drie van hen waren vrouw, met mij erbij dus vier. Dit was redelijk schokkend. Het percentage dames steeg ineens schrikbarend. Al vormden zij nog altijd maar twintig procent van het...