Redder
Iedere maandagochtend laad ik dochterlief, mijzelf en een tasje met speelgoed op de fiets en spoed mij naar de vrouwenochtend die het sociaal wijkteam wekelijks organiseert ergens in een buurtbureau hier in de stad. Het is herkenbaar aan een raam vol posters van iedere plaatselijk werkende welzijnsorganisatie die je maar kunt verzinnen, aangevuld met aankondigingen van buurtfeesten, taallessen en kinderactiviteiten. Een gezellig hok met twee ruwe steigerhouten tafels, die bekleed zijn met vrolijk gebloemde tafelzeiltjes, waar her en der wat stoelen en banken omheen staan. Dienblad erbij met koffie, thee en een baksel van de hand van een van de om en nabij tien dames en het plaatje is compleet.
De ene keer knutselen we wat, de andere keer doen we een spel. Soms komt er iemand voorlichting geven over het een of het ander, soms eten we een overheerlijk gerecht dat mij tot dat moment compleet onbekend was.
Een paar weken geleden vond er een heftig voorval plaats. Een kind verslikte zich ergens in en het dreigde te stikken. Ik aarzelde niet en legde het kind voorover over mijn knie en sloeg vijf keer krachtig op de rug. Geen reactie. Nog eens vijf keer. Nog steeds geen reactie.
Het liep uit op een reanimatie. Iemand riep: ‘bel een ambulance!’ Met grote ogen keek een grote kring vrouwen toe hoe ik het kind op tafel legde, het beademde en hartmassage toepaste.
Zo handelen bij een kind…als ik er weer aan terugdenk krijg ik nog kippenvel.
Gelukkig was het kind een pop.
Behoorlijk echt, maar toch een pop.
Ik haalde die ochtend mijn EHBO-certificaat ‘Reanimatie aan baby’s en kinderen.’
Even later ging het met mijzelf niet helemaal lekker. Ik lag voorover op de grond, zo slap als een vaatdoek en met mijn ogen dicht. Nou ja, even deed ik één oog open om te kunnen knipogen naar een verbaasde dochterlief. Maar verder geen teken van leven. Ik lag daar als een neergestort papieren vliegtuigje. Bliksemsnel werd ik op mijn rug gedraaid, waarbij ik evenveel meewerkte als een zak tuinaarde. Er werd gecontroleerd of ik nog ademde (wat uiteraard niet het geval was), waarna ook bij mij reanimatie dreigde. Gelukkig was dat het moment dat de instructrice stopte en ik na een applausje mijn plaats in de kring weer kon innemen.
Dat Herman Finkers zingt dat hij een moord pleegt voor EHBO verbaast mij niets. Ik zou er zelf ook toe in staat zijn. Desondanks is het er door allerlei omstandigheden nog nooit van gekomen om een EHBO-diploma te halen. Wie weet komt het er ooit nog van. Want ik vind het razend interessant om mensen te redden.
Maar liggend op de grond bij die vrouwenochtend bedacht ik wat mij nog leuker lijkt (en daarvoor heb je ook een EHBO-diploma nodig): lotusslachtoffer worden. Heerlijk dramatisch acteren dat je een gruwelijke wond hebt of volkomen in paniek bent. Geweldig toch? En het is nog leerzamer ook.
Want redden is leuk en stoer en als je dat doet voel je je heel wat.
Maar me laten redden, dat wordt nog wat. Daarover heb ik nog wel een lesje te leren.
Reacties
Een reactie posten