(Zelf)verwijt
Sorry, sorry, sorry manlief! Het is
mijn schuld. Ik heb die mok laten vallen. Vanuit de hele keuken liggen de
stukjes mij verwijtend aan te staren. En nou net die ene natuurlijk. Die met de
naam van onze woonplaats erop. Was zo leuk geweest als we ergens anders
woonden, dat we die nog wel hadden en tijdens het ontbijt nostalgisch terug
zouden kunnen denken aan onze goede tijd hier. Ik had het zo leuk bedacht. Maar
nu kunnen we onze melk nog drinken uit heel wat zorgvuldig bij elkaar gespaarde
mokken van allerlei Friese steden, behalve de onze. Ai ai ai…
Een kast vol mokken met butsen of
met maffe plaatjes, verzameld uit de kasten van twee studentenhuizen, en dan
juist een van die zeldzame mooie, burgerlijk keurige mokken laten stuiteren bij
het uitruimen van de vaatwasser. Lekker bezig meid!
Zelfverwijt. Het is mijn
specialiteit.
Toen zoon 1 geboren werd maakte ik
met mijn duffe kraamhoofd een kolossale fout door de verkeerde datum op het
geboortekaartje te zetten. De dag klopte, maar 2012 werd 2011. En zo ging de
kaart naar de drukker. Had ik toch al tot november de tijd gehad om aan dat
jaartal te wennen, maar desondanks staat op alle kaartjes dat zoon 1 in 2011
geboren is. Ik kon mijn ogen wel uitkrabben van ellende. Dom mens dat ik ben.
De goede datum op het geboortekaartje van je kind, dat moet toch lukken?
Om het leed nog wat te vergroten
vroegen verschillende zeer humoristisch ingestelde mensen mij waarom wij pas na
een jaar een kaartje stuurden om de geboorte van onze zoon te melden. Tuurlijk.
Kon er ook nog wel bij. Wrijf het er maar in.
Wat te doen bij eigen domme schuld?
Er zijn verschillende reacties
mogelijk. Een heb ik al beschreven. Het inwrijven. Of het nu iemand is uit mijn
omgeving of ikzelf, wij wrijven graag in. Maar dat lost niets op. Net als bij
vlekken wordt ook bij schuld, groot of klein, de ellende vaak erger door te
wrijven.
Een andere reactie die mogelijk is
kwam van manlief. Op die mok. Mijn verslag van de ravage aanhorend zegt hij:
‘Niks aan te doen. Gelukkig hebben we nog meer mokken. Zo erg is het nu ook
weer niet.’ Of iets in die trant. Aangezien ik, manlief kennend, vermoed dat
hij er stilletjes van droomt ooit wakker te worden in een huis waar alle kopjes
en borden bij elkaar passen, is dit een bijzonder milde reactie op het slopen
van een van de weinige wel-nette-mokken. Manlief is bijzonder mild in het
algemeen. Voor mij een punt van dankbaarheid op zich.
En toch. Wat manlief doet is het
vergoelijken van de schuld. Het valt wel mee. En dat was nu ook wel enigszins
het geval. Het kon erger. Maar het valt niet altijd mee. En toch zijn wij ook
dan meesters in goedpraten. Vooral in het goedpraten van onze eigen
stommiteiten.
Maar er is nog derde reactie
mogelijk op schuld en die komt van God. ‘Lieve mensheid,’ zegt Hij, ‘Wat een
diepe ellende hebben jullie veroorzaakt in mijn mooie wereld. Ik kan hier niet
mee leven. Mijn hart breekt als ik zie wat jullie hebben stukgemaakt. Als dit
kwaad niet verdwijnt, staat het voor altijd tussen ons in.’ En even blijft het
ijzig stil. Het kwaad is benoemd. Hoe komt dit nog goed?
Maar dan neemt God het woord, net
als ooit in het begin. En Hij zegt: ‘Maar ik wil jullie niet kwijt. Over mijn
lijk. Laat het kwaad mij maar doden. Ik sterf nog liever zelf dan dat ik jou
loslaat, lieve mensheid.’
Was ik een volmaakte moeder geweest,
dan had ik ook zo ongeveer gereageerd toen zoon 1 ooit onze enige souvenir van
onze huwelijksreis stukgooide terwijl ik zoon 2 aan het voeden was. Was ik een
volmaakte moeder geweest, dan was ik volkomen kalm gebleven toen zoon 1 onder
dezelfde omstandigheden alle planten voor de zesde keer uit de vensterbank
trok. Ik had dan gezegd dat het fout was wat hij deed en dat ik er verdriet van
had, maar dat ik hem niet kwijt wilde. Dat hij mij meer waard was dan 1000
huwelijksreissouvenirs en een tuincentrum vol planten.
Maar ik ben geen volmaakte moeder.
Dus ga ik met enige regelmaat tegen de kinderen tekeer als een drilsergeant. Terwijl
ik weet dat dat niet werkt en ik mijn kinderen daarmee op afstand houd. Ik
wrijf het er bij ze in. En daarmee breek ik af in plaats van dat ik opbouw.
Ja, ik ben een moeder die genade
nodig heeft. Als God mij niet helpt, komt het vast niet goed met
mijn kinderen. Maar God helpt wel.
Allereerst kreeg ik een man vol mildheid toebedeeld. Een
confronterend spiegelbeeld, maar
zeer leerzaam. En verder bid ik voor geduld. Toen dat werd
uitgedeeld werd stond ik denk ik
achteraan. Maar je bent nooit te oud om te leren. Dus neem ik mij
voor om de voortaan op mijn tong te
bijten, wat de kinderen ook doen. En het lukt al iets vaker om
rustig te blijven. Of nou ja, mijn
biebboek moeten ze wel heel laten. En mijn favoriete cd. En liever
geen bekers omgooien. En dat geruzie
op de achterbank moet ook maar ophouden. Nu. Ik zei NU!
NU DIRECT!!
Oeps….
God, leer mij om te bouwen in plaats
van af te breken. Bij anderen en bij mijzelf.
Reacties
Een reactie posten