Verliezen

Het is oorlog. Twee strijdende partijen staan in slagorde opgesteld, klaar voor het gevecht dat onvermijdelijk zal volgen. De legeraanvoerders hebben zorgvuldig uitgedacht wie welke positie moet bekleden. Het duurt niet lang of de eerste klappen vallen. Algauw sneuvelt er een paard van het ene leger. Een ridder uit het andere leger volgt. De ene na de andere strijder sneuvelt. Genadeloos.  
Tot de legers in de blauwe uniformen in de gelederen van de tegenstander een draak ontdekken! Dat is teveel gevraagd. Die draak is veel te sterk! Vlug maakt het blauwe leger een omtrekkende beweging, om vervolgens op de prinses van het rode leger te stuiten, die door een blauwe strijder vlug een kopje kleiner gemaakt wordt. 
De strijd woedt door. Het rode leger maakt ondanks het verlies van de prinses een doorbraak tot in de achterste gelederen van het blauwe leger. Wat staat daar? Is het een vlag? Ja, het is de vlag! 
De legeraanvoerder van het rode leger juicht en danst. Hij heeft gewonnen! 
De leider van het blauwe leger is er slechter aan toe. Met lange uithalen betreurt hij de verloren vlag. Hij heeft de oorlog verloren. 
Sinds zoon 1 Stratego Junior voor zijn verjaardag kreeg, wordt dit spel door hem en zijn beste vriend zoon 2 op fanatieke wijze gespeeld. Nog voor het ontbijt hebben ze er soms al twee potjes op zitten. Dit tot wisselende vreugde van beide partijen. Zoon 1 heeft de neiging om te winnen, omdat zoon 2 door zijn mimiek geneigd is te verklappen waar de vlag zich bevindt. Dit tot droefenis van zoon 2 uiteraard. Grote droefenis welteverstaan.  
Winnen bij een spel is leuk, verliezen is minder. Zoon 1 en 2 zijn hard aan het oefenen om zowel een vriendelijke winnaar als een dappere verliezer te worden. Gelukkig hebben ze elkaar om dit te oefenen, want bij mij moeten ze niet zijn voor een spelletje. 
Als er zoiets bestaat als een ‘anti-hobby’, dan is dat voor mij: spelletjes doen. 
Spelletjes doen gaat zo ongeveer als volgt: heb je net een geweldige zet bedacht, moet je nog een kwartier wachten tot je ein-de-lijk aan de beurt bent om de uitgedachte zet uit te voeren. Eerst nog het geduld opbrengen tot alle weet ik hoeveel medespelers bedacht hebben welke uiterst tactische zet zij willen doen. Vreselijk. En als summum van ellende komt het er dan meestal op neer dat tegen de tijd dat ikzelf aan de beurt ben, de meest briljante zet die ik ooit bedacht had allang niet meer haalbaar is omdat anderen intussen roet in het eten hebben gegooid.  
Dit alles zou ik misschien nog voor lief kunnen nemen als er intussen niet nog een ander risico op de loer lag. Het risico op het meest schaamtevolle, pijnlijke en gruwelijke wat een mens mee kan maken: verliezen. 
Ik ben een slechte winnaar. Verliezen bij een spelletje vat ik net zo persoonlijk op als in mijn gezicht gespuugd worden. Dat laatste komt gelukkig zelden voor en het eerste valt (hoera!) te voorkomen. Als het even kan, mijd ik spelletjes dus als poep op de stoep. Scheelt weer een keer verliezen. Ook fijn voor mijn omgeving, weer een dagje minder tegen een enorme brompot aankijken. 
Diep in mijn hart zou ik best willen dat dit anders was (niet verklappen aan wie spelletjes met mij wil doen!). Verliezen hoeft mijn hobby niet te worden, maar het zou leuk zijn om er iets minder van ondersteboven te raken. Om mij er minder voor te schamen. Van schaamte is nog nooit iemand wijzer geworden ten slotte.  
Over schaamte gesproken…hoe zou de vrouw zich gevoeld hebben die, op overspel betrapt, bij Jezus werd gebracht? Ik vermoed dat ze, zeker gezien de hoeveelheid volk er omheen, bij voorkeur ter plekke in rook was opgegaan. Ongeveer zoals ik mij voel (en zoon 1 en 2 kennelijk ook) wanneer ik een spelletje verlies, maar dan keer 647 ofzo. Schat ik. 
Je zou denken dat Jezus haar wel even wat te melden had. Of ze niet beter had geweten. Of ze nu echt dacht dat het handig was om met die ander de koffer in te duiken. Of ze niet wist wat er in de wet stond. 
Maar Hij schrijft in het zand en zegt tenslotte: ‘ik veroordeel je niet. Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’ 
Als Jezus zo spreekt tegen deze vrouw, waarom laat ik mijn eigen hart dan niet net zo spreken tegen mijzelf? Helemaal als het ‘maar’ een spelletje betreft? Ik ga het proberen. Denk ik. Misschien.  
Maar spelletjes doen en niet zondigen? Dat wordt een uitdaging. Ik zal om te beginnen proberen het speelbord op tafel te laten. Zelfs als ik verlies. 
  

Reacties

Populaire posts van deze blog

De zee

De toekomst wekt het verleden.

Samen fietsen