Goed werk
Een aantal jaar geleden kwam ik iemand die ik al sinds mijn
twaalfde niet gesproken had ineens weer tegen. Er was in de jaren die daarop
volgden uiteraard nogal wat in onze levens veranderd, dus we raakten aan de
praat over wat het leven ons tot nu toe zoal had gebracht en wat voor werk we
deden. Hij bleek inmiddels filiaalmanager te zijn in een winkel ergens in de
Randstad, had een vriendin en zou binnenkort gaan trouwen. Ik was tegen die
tijd al een tijdje moeder, woonde in Friesland en werkte in een kerk.
Nogal een verschillend leven, zo op het eerste oog.
Wat we deelden was de band met God, die voor ons allebei
warm, persoonlijk en welgemeend is.
We praatten verder bij, zeiden elkaar gedag en komen elkaar
sindsdien zo heel af en toe weer tegen. We begroeten de ander dan hartelijk en
vertellen elkaar even hoe het leven is en ondanks de verschillende sectoren van
de samenleving waarin we werken luisteren we geïnteresseerd naar de problemen
waar de ander tegenaan loopt.
Hij vindt het wel boeiend, dat werken in een kerk. Zo
volkomen anders dan de harde zakenwereld waarin hij werkt. Zo’n andere basis
voor contact tussen mensen. Niet iets verkopen, maar Iemand liefhebben als
motivatie voor het opzoeken van de ander. Waar vind je dat nog?
Op mijn beurt vraag ik naar zijn werk. Voor mij ook nogal
een onontdekt gebied. Wat weet ik nu van onderhandelen of van concurrentie van
internetwinkels? Hij vertelt mij over de dilemma’s en frustraties als klanten
kiezen voor goedkoop in plaats van kwaliteit of voor een dubbeltje op de eerste
rang willen zitten en hem daarvoor op willen laten draaien. Over de
onbeschoftheid van klanten die al bellend afrekenen en hem voor gek verklaren
als hij er wat van zegt.
‘Hoe doe jij dat dan?’ vroeg ik hem laatst, ‘Hoe ben je
christen in zo’n wereld? Hoe geef je dat vorm?’
Niet iedereen kan in de non-profitsector werken ten slotte.
Dat ik ervoor betaald word om bij mensen thee te drinken en over God te praten,
wil nog niet zeggen dat het overal zo eenvoudig is om christen te zijn en als zodanig
op te vallen.
Hij beantwoordde mijn vraag aarzelend. Het viel niet altijd
mee. Er moest natuurlijk ook geld verdiend worden. En een winkel is geen
buurtcafé. Je kunt niet iedereen helpen. Maar toch. Hij zag ze wel, die klanten
die regelmatig kwamen om iets kleins te kopen en dan nog even bleven hangen om
vervolgens hun hele levensverhaal te vertellen. De eenzamen, die alleen maar
naar de winkel kwamen om die dag nog even een ander mens te spreken.
Een tijdje daarvoor was hij door een klant, een oudere dame,
uitgenodigd op haar verjaardag. Hoe haar leven was gelopen weet ik niet, maar
op haar verjaardag kwamen in de verste verte niet zoveel mensen als ooit op de
verjaardagen van mijn oma kwamen.
Er kwam niemand.
Niemand, behalve mijn vriend de filiaalmanager en zijn
vrouw.
Ze hadden de uitnodiging aangenomen, en zorgden ervoor dat deze
mevrouw zich zo toch even echt jarig kon voelen. Kleine moeite, groot plezier.
Ik heb nooit veel vertrouwen gehad in de mensheid. Dat heb
ik nu ook niet ineens.
Maar mijn vertrouwen in Gods goedheid was wel gegroeid. Gods
goedheid, gegoten in de vorm van een filiaalmanager op verjaardagsvisite bij
een klant. Dat is nog eens echt goed werk!
Reacties
Een reactie posten