De liefste mama
‘Mag ik een chipje?’
Zoon 2 drentelt om mij heen. Ik sta eten te koken. Een
Mexicaanse ovenschotel wordt het. Met tortillachips. Dus nu sta ik met zo’n
heerlijk verleidelijk ritselende zak chips in mijn handen, voor alle aanwezigen
duidelijk hoorbaar.
Ik las eens op een of ander moederforum de vraag van iemand
wanneer je nog stiekem chocola kunt eten wanneer je kind geen middagdutjes meer
doet. En inderdaad, met kinderen in de buurt kan je niks stiekems meer doen.
Soms voelt het net alsof er aan mij een bewegingssensor hangt die aangesloten
is op een speciaal mama-beweegt-(of-juist-niet)-alarm in het hoofd van mijn
kinderen. Zijn ze lekker aan het spelen, denk ik: mooi, kan ik wel even de
krant lezen. Maar zodra ik stil zit is de rust verdwenen en hangen ze aan mij
of elkaar of de gordijnen. Andersom kan ook. Zolang ik een beetje voor mij
uitstaar aan tafel is alles vredig in huis, maar wanneer ik opsta om de was op
de gaan vouwen, eten te gaan koken of iets anders nuttigs te gaan doen ontstaat
er ergens een ruzie, valt er iemand van de bank of stort er een duplobouwsel in
met een blèrend kind tot gevolg.
De chipszak heeft het alarm in het hoofd van zoon 2 laten
rinkelen. Dus hij waagt een gokje en vraagt om een chipje.
‘Nee, die zijn voor bij het eten. Straks. Niet om nu los te
eten.’
Hmm, is dat even een teleurstelling. Wat nu?
Zoon 1 zit intussen twee meter
verderop heel rustig te knippen aan tafel. Hij weet raad: ‘Ooh, ik weet het
al,’ zegt hij op zeer nonchalante toon, ‘je moet gewoon zeggen ‘dan ben je de
liefste mama van de hele wereld’, dan mag het wel.’ Hij zegt het zo snel dat ik
het even moet laten doordringen voor ik besef wat hij zei.
Het moet niet gekker worden. Er
wordt gewoon tegen mij samengezworen. In het openbaar. Schaam-te-loos. Maar ik
moet er toch om glimlachen. Dat van die stroop, azijn en vliegen heeft zoon 1
alvast goed begrepen.
Ik wacht even af wat er gebeurt.
Gelukkig heeft zoon 2 niet verstaan, laat staan begrepen, wat zoon 1 bedoelde.
Maar hij stopt wel met zeuren. Zowaar. Maar dan komt dochterlief aangekropen
met haar grote ogen en de kuiltjes in haar wangen. Dat meisje dat nooit om een
puppy moet gaan vragen omdat ik dan geen weerstand zal kunnen bieden. ‘Uh, uh,
uh’, zegt ze en reikt met haar plakkerige handje naar de zak. Ik zucht. Vooruit
maar. Allemaal ééntje dan. Het kan ook geen kwaad. Maar alleen voor deze keer.
Consequent zijn moet de volgende keer maar weer, denk ik met mijn vorige blog
nog in gedachten.
Later denk ik nog even terug aan de
listige uitspraak van zoon 1. Zo verleidelijk is manipulatie. Voor mij
eigenlijk ook. Als ik bid, ben ik ook wel geneigd te erbij te denken: ‘Als U
doet wat ik vraag, bent U de liefste God van de hele wereld.’ Minstens zo
schaamteloos en onsubtiel, toch?
Toch ben ik blij dat God niet gevoelig
is voor mijn omkoperij, gesjoemel of geslijm. Want juist dat maakt dat ik Hem
vertrouw. Omdat Hij beter dan ik weet wat goed is voor mij. En dat goede voor
mij doet ook als ik Hem dan even niet de Liefste van de hele wereld vind.
Gelukkig is God niet afhankelijk van
mijn liefde. Al vindt Hij het wel mooi om die te krijgen. Eigenlijk net zoals
mijn kinderen en ik. Soms vinden ze mij even de stomste moeder van de hele
wereld. Daar kan ik wel tegen. Belangrijker is dat ik voor ze doe wat goed is. Daarom
glimlach ik om hun omkoperij en kies zelf waar ik wel en niet in meega. Ik hoop
dat God dat ook bij mij doet. Juist omdat Hij de liefste Vader van de hele
wereld is.
Reacties
Een reactie posten