Vragen aan tafel


‘Wat is dat?’ Tja, als er iets verandert in huis valt het zoon één altijd meteen op. Ik had dus zo’n vraag kunnen verwachten.

Op de eettafel staat een felgekleurde doos. Ik heb hem klaargezet omdat ik hem wil gebruiken voor de kring van onze kerk. ‘Dat is een spel voor grote mensen,’ verklaar ik. In de hoop dat daarmee de kous af is. Maar nee (natuurlijk). ‘Wat voor spel?’ ‘Hoe gaat het dan?’ ‘Wat zit er allemaal in de doos?’

Die laatste vraag gaat nog wel, dus ik antwoord: ‘Kaarten met vragen en kaarten met plaatjes.’

‘Wat voor vragen?’

Zucht. Zo gemakkelijk kom ik er dus niet vanaf. Ik maak de doos open en pak een willekeurig kaartje in de hoop mijn kleuter (en toegesnelde peuter) af te schrikken door de moeilijkheidgraad van de vragen. ‘Wat vind je leuk om te doen?’ staat er op het kaartje. Tja, daar gaat mijn plan, want daar weten de beide heren wel een antwoord op. ‘Met de trein spelen,’ zegt de een ‘Naar een museum gaan,’ vindt de ander.

Aangemoedigd door dit vlotte antwoord ga ik toch maar door met het stapeltje in mijn handen. ‘Wat zou je doen met 1000 euro?’ Ha, daar heeft de oudste wel een idee over. Zóveel geld, dat moet genoeg zijn voor een echte brandweerauto.

Een paar vragen verder: ‘Wat doe jij op zondag?’ levert de antwoorden ‘Naar de kerk gaan. En naar de kinderclub,’ ‘Ja, en chips eten!’ op.

Dit gaat lekker. We gaan wat meer de diepte in: ‘Waarmee zou jij jezelf willen vergelijken?’ Dat is lastig. Ze kijken glazig. ‘Een dier misschien?’ suggereer ik. Dan weet de zoon één het: ‘Een flamingo, want die kan ook op één been staan.

Van ‘Op wat voor gebied zou je je meer willen ontwikkelen?’ maak ik ‘Wat zou je willen leren?’, op de vraag ‘Waar droom je van?’ krijg ik een fantastisch letterlijk antwoord, en de vraag ‘Waar denk je aan bij een wonder?’ levert de definitie ‘Iets wat eigenlijk niet kan, maar wat God toch doet’ op.

Ik heb de smaak al te pakken, maar nu wordt het echt interessant, want ik pak de oranje vragen en die blijken over relaties te gaan. En daar zit ik dan met een kleuter op tafel en een op zijn tripptrapp hangende peuter die elkaar met de regelmaat van de klok de hersens inslaan en die moeten nu allemaal (hopelijk aardige) dingen over elkaar gaan zeggen. Het zal me benieuwen. Maar braaf vullen ze aan: ‘Jij maakt mij aan het lachen door…,’ ‘Ik ben trots op jou omdat…,’ en ‘Deze baan vind ik bij je passen.’ Nou ja, de oudste vult braaf aan. Zoon twee begint wat af te haken. Zo langzamerhand komt in ieder antwoord uit zijn mond het woord ‘poep’ of iets aanverwants voor.

Maar dat laatste mag de pret niet drukken. We gaan alle vragen langs. En als ze op zijn bekijken we de plaatjes. Welke vinden ze mooi? Waar zien ze iets op dat ze kennen?

We hebben een gouden uurtje zo met zijn drieën om de tafel. Ik ben trots op mijn jongens. En dank God voor dit moment.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De zee

De toekomst wekt het verleden.

Samen fietsen