Supermarktschool
Het tekort aan leerkrachten werd afgelopen week nogal
concreet voor ons. De juf van zoon 1 was ziek en een ‘gewone’ vervanger was
niet beschikbaar. Dankzij bewonderenswaardig creatieve oplossingen en een
indrukwekkende flexibiliteit van al het schoolpersoneel werd voor twee dagen
toch iemand voor de klas getoverd. De overige twee dagen is de klas van zoon 1
noodgedwongen vrij.
Zijn meeleven met de zieke juf ten spijt, kan hij er niet bijzonder
rouwig om zijn.
Een vrije dag betekent ten slotte meer tijd voor Lego.
Het enige minpuntje is de teleurstelling van zoon 2 dat hij
wel gewoon naar school moet. Zelden kostte het transport van warm bed naar
stoeltje in de kring ons zoveel moeite. Met intense knuffels en kussen nemen de
broers ‘s morgens afscheid en ’s middags staat zoon 1 erop om mee te gaan naar
school voor het ophalen, om zijn broertje maar zo snel mogelijk weer in zijn
armen te kunnen sluiten.
Wreed als ik ben, temper ik het enthousiasme van zoon 1 over
de vrije dag die hem zo plotseling in de schoot geworpen wordt meteen weer
enigszins: ‘Ik wil wel dat je dan vandaag toch ook iets gaat leren.’
Hoe? Dat zullen we nog wel even zien.
Omdat ik mijn andere afspraken voor die ochtend af moest
zeggen wegens de aanwezigheid van zoon 1, heb ik ineens tijd voor het halen van
de weekboodschappen. En laat de supermarkt nu een fantastische plek zijn om van
alles te leren.
Allereerst al de manier waarop je een winkelkarretje
vollaadt. Als je de appels bovenop het brood gooit, plet je het brood. En een
pak melk bovenop de chips is ook niet handig. De zware dingen onderin dus, zo leert
zoon 1 deze maandagochtend.
Aangekomen bij de afdeling fruit en groente bedenkt ik dat
je ook allerlei rekensommetjes kunt maken met fruit. Allereerst wijs ik zoon 1 de
bordjes aan met de prijzen, waarop je ook kunt zien wat de prijs per kilo is.
We komen erachter dat de losse appels deze week per kilo goedkoper zijn dan een
voordeelzak. Losse appels in de kar dus. En geleerd dat je naar de kiloprijs
moet kijken.
Op naar de bananen. ‘Hoeveel bananen moeten er nog bij in de
kar als je er voor elke dag van de week twee wilt?’ vroeg ik. Zoon 1 blikt in
de kar. Daar liggen vier bananen. Na even peinzen zegt hij: ‘Dat is makkelijk,
want twee keer zeven is veertien en tien plus vier is veertien. Dus nog tien.’ ‘Mooi
zo, pak er nog maar tien dan.’
Door naar de sinaasappels. Die zijn in de aanbieding. Twee
netten van twee kilo voor drie euro. ‘Kijk, in zo’n net zit twee kilo,’ zeg ik.
‘We kopen twee zulke netten. Dat is drie euro. Hoeveel kost een kilo dan?’
Misschien wat voor gevorderden, maar een beetje uitdaging kan geen kwaad lijkt
mij. Zoon 1 heeft zijn denkmachientje alweer aangezet: ‘Dat wordt iets met
centen geloof ik.’ ‘Heel goed! Want wat kost één zo’n net?’ ‘Een en een halve
euro.’ ‘Precies, en hoeveel zit er in zo’n net?’ ‘Twee kilo.’ ‘Juist. Dus
hoeveel kost één kilo dan?’ ‘De helft van anderhalve euro…anderhalve euro is
honderdvijftig cent…dat is iets van tachtig cent.’ ‘Oooeh, bijna goed! Een
beetje minder.’ ‘Zeventig cent?’ ‘Precies daartussenin.’ ‘Vijfenzeventig cent.’
‘Yes, heel goed gedaan. Een kilo sinaasappels kost nu dus vijfenzeventig cent.’
Op deze manier duurt boodschappen doen natuurlijk uren, dus
met dit resultaat neem ik voor nu genoegen. Ik werk de rest van de kolossale
boodschappenlijst af, laad de boodschappen in de auto en keer huiswaarts.
Wanneer we die middag naar school fietsen vraagt zoon 1: ‘Welke
brug is eigenlijk steiler? De Bernhardbrug of de Julianabrug?’ ‘Pfff. Weet ik
niet hoor. Volgens mij is de ene steiler en heeft de andere een langere
helling.’ ‘Wat bedoel je met een langere helling?’
Zucht. Gauw over iets anders beginnen: ‘Waarom heten die
bruggen eigenlijk zo?’
Makkie, hoor ik zoon 1 denken. ‘Ooh, zo heten de architecten
van die bruggen zeker.’
Ik grinnik vanbinnen. Weer een kans om iets te leren. De
volgende fietskilometer besteed ik aan een uitleg over de stamboom van het
Nederlandse koningshuis en ik vertel over wanneer koning Willem-Alexander
koning werd.
Ineens zie ik weer voor mij hoe hij in zijn wipstoeltje voor
de televisie zat die dag. Samen met mijn oudste broer die die dag toevallig op
bezoek was en die op zijn beurt een paar decennia geleden precies zo in zijn
wipstoeltje voor de televisie had gezeten bij de vorige abdicatie. Ik glimlach
bij de herinnering aan zoonlief naast zijn oudste oom voor de televisie.
Heel de wereld zit vol leerzaams. Vanuit je wipstoeltje, in
de supermarkt of op de fiets, voor je het weet heb je weer iets nieuws ontdekt.
Aan mij als moeder de taak om mijn nageslacht wegwijs te maken in heel die
complexe wereld.
Gelukkig hoef ik dat niet alleen te doen. Wat zou ik
bijvoorbeeld zonder manlief moeten? Dankzij hem weet zoon 1 sinds gisteren
bijvoorbeeld wat je allemaal nodig hebt als je elektriciteit wilt aanleggen
naar de tuin (Waarom moet die kabel 25 meter zijn papa? Wat is randaarde papa?
Waarom moet een grondkabel dikker zijn dan een gewone kabel papa?).
En juf natuurlijk.
Word maar gauw weer beter!
Reacties
Een reactie posten