Speelzolder
Een mooie bijkomstigheid van ons nieuwe stekje is dat iedere
nakomeling van manlief en mij nu een eigen kamer heeft. Zoon 1 en 2 delen de
zolder. Daar was één kamer, maar die is nu in tweeën gedeeld door een muur die
daar gebouwd is bij temperaturen die de 30 graden ruim overschreden. Hulde,
hulde, hulde voor wie de moed had om zich daar onder die omstandigheden voor in
te spannen. Het resultaat mag er wezen: twee gezellige jongenskamers vol
speelgoed en een voorzolder waar de was kan hangen. Echt een heerlijk oord voor
de jongens om zich terug te trekken en er te spelen.
Nu bestaat ons nageslacht niet alleen uit zoon 1 en 2.
Dochterlief is er ook nog. En die wil ook weleens spelen. Eigenaardigheidje van
kinderen. Dus beklimt ze regelmatig de zoldertrap om daar een bak met speelgoed
om te kieperen en zich op haar gebruikelijke engelachtige manier te vermaken.
Over dat engelachtige heeft zoon 1 een andere mening. Wie er
in de wereld ook maar aan zijn Lego durft te denken, laat staan die aan te
raken of zelfs te slopen (hoe haal je het in je hoofd?) is gemeen en slecht en
nog een paar nare dingen en verdient een zware straf. Aldus zoon 1. En tja,
dochterlief rommelt inderdaad weleens tussen de Lego door. Heel veel schade
richt ze niet aan, maar het idee alleen al dat ze afbraak zou kunnen gaan doen
aan een van zijn zorgvuldig gefabriceerde constructies, machines en aanverwante
bouwsels bezorgt zoon 1 bovengemiddeld veel kopzorgen voor een vijfjarige.
Zoals een man betaamt is zoonlief echter zeer
oplossingsgericht, dus nog voor het probleem van het slopende zusje goed en wel
ontstond, had hij al bedacht hoe hij het uit de wereld kon helpen. Waarschuwingsbordjes.
Die zouden het einde betekenen van al het kwaad.
Dus papier, stift, schaar een aan de slag. ‘Mama, heeft de
driehoek van een waarschuwingsbord rood vanbinnen of vanbuiten?’ ‘Vanbuiten.’
Dus hij een rode driehoek tekenen met in het midden een tekening van een
legoblokje. ‘Kijk mama, dit betekent: pas op: Lego.’ ‘Goed jongen, hang maar
op.’
Een paar dagen later was er weer een of andere constructie
te bewonderen op zolder waar zogenaamde ‘kabels’ naartoe liepen (aan elkaar
geknoopte veters). Omdat we die dag veel mensen ontvingen die ons huis kwamen
bekijken tekende zoon 1 voor de zekerheid ook even een rode driehoek met daarin
een of andere kriebel. ‘Kijk mama, dit is om te waarschuwen voor kabels.’ Ik
dacht: ‘Oh, moest die kriebel een kabel voorstellen.’ Maar ik zei: ‘Goed
jongen, hang maar op.’
Weer een tijdje later was zoon 1 het lang niet eens met mijn
opvoedbeleid richting dochterlief. ‘Je moet niet zo lief doen tegen haar. Ze
sloopt mijn Lego en jij blijft maar aardig. Doe ook eens even gemeen tegen
haar.’ Blijkbaar deelde zoon 2 die mening, want de volgende dag ochtend kreeg
ik bij wijze van begroeting een briefje dat door hen samen opgesteld was met
daarop allerlei regels waaraan ik mij volgens hen zou moeten houden. Zusje
plagen, lekker eten maken, vaak naar een museum gaan en nog een paar dingen die
ik niet kon ontcijferen. Dat briefje werd ook opgehangen. Opdat ik niet zou
vergeten. Die hopeloze moeders ook, die moet je werkelijk alles uitleggen.
Behalve een pas-op-bord voor lego en kabels en een beknopt huisreglement
voor moeders is er inmiddels ook een stoplicht gemaakt dat op rood te draaien
is als er niemand op zolder mag komen. Voor moeders, zusjes en andere
vervelende mensen.
Inmiddels heeft zoon 2 de smaak ook te pakken gekregen. Komt
hij uit school, dan pakt hij een bak potloden en een stuk papier en zegt: ‘Ik
ga even briefjes met regels maken hoor!’ En dan komt er weer een onleesbaar
volgekriebeld briefje bij in de galerij met pronkstukken. Langzamerhand wordt
de muur boven de zoldertrap steeds voller.
Uren kunnen ze zich vermaken met het bedenken van allerhande
ge- en verboden om daar dan een bijpassend bord bij te maken. Uren en uren.
En intussen vergeten ze die leuke zolder helemaal. Vergeten
ze hoeveel leuke Lego, Duplo en treinen daar liggen. Vergeten ze te spelen. Ze
hebben het zo druk met het bewaken van de grenzen dat ze vergeten te genieten
van de vrijheid die ze hebben op hun prachtige nieuwe kamers.
Waar ken ik dat toch van? Dat mensen het zo druk hebben met
het bedenken van regels, met het afschermen van allerlei eigenhandig
gemarkeerde grenzen, met het voorschrijven van zelfbedachte wetten, dat ze
vergeten te genieten van de vrijheid die ze hebben gekregen?
‘Ben je christen? Wat moet je dan allemaal? Mag je dan ook
niet dit of dat of zus of zo? Geloven dat is toch je aan heel veel regels
houden?’
Het is mij al zo vaak gevraagd. En het maakt mij verdrietig.
Want zo is het helemaal niet. Zo echt heel erg niet. God geeft ons een
prachtige speelzolder waar we kunnen ravotten, ontdekken en genieten. Een
zolder waar Hijzelf heel dichtbij is en waar je de grootste pret kunt hebben
die je je maar in kunt denken. Een zolder waar het leven goed en mooi is. Maar christenen,
mijzelf incluis, hangen de trap er naartoe vol met allerlei briefjes die we
zelf nauwelijks kunnen lezen maar waar iedereen zich toch aan moet houden.
Morgen haal ik hier in huis alle briefjes weg. Weg ermee, in
de papiercontainer. Ik ben er zat van.
Wie helpt er mee om die andere briefjes weg te halen?
En dan hup, gauw weer lekker gaan spelen. Want daar is die
zolder voor.
Reacties
Een reactie posten