De Vraag
Ik baal een beetje dat ik vergeten ben het precies bij te
houden, maar ik denk dat ik vandaag op het schoolplein van een medemoeder zo ongeveer
voor de 487e keer De Vraag heb gekregen.
Hij kwam al toen we een paar dagen in ons nieuwe huis
woonden. Dat was bij lange na niet de eerste keer, want ook in onze vorige
woonplaats werd hij gesteld. Zelfs vijf jaar na aankomst nog.
Ik vind het een interessant fenomeen. Het fascineert mij
mateloos. Waarom wil iedereen nu uitgerekend Dat van mij weten? Is er niks
anders wat men voor alle andere dingen over mij aan de weet wil komen? Heb ik
verder zo’n volkomen oninteressant leven (of, aangezien men dat niet kan weten:
heeft men het sterke vermoeden dat ik verder volkomen oninteressant leef?) dat
dit het enige is dat rest als gespreksonderwerp? Bestaat er nu heus geen betere
openingszin? En wat is eigenlijk het gewenste antwoord?
Begrijp me niet verkeerd: ik stel het medeleven enorm op
prijs. Het is fijn om juist in een nieuwe woonplaats spontaan aangesproken te
worden. Geen betere manier om er een beetje tussen te komen. Maar moet dat nu
per se zo, met De Vraag? Er zijn zoveel leukere dingen om over te praten en
waarmee je bovendien een stuk dichter tot elkaar nadert dan door middel van De
Vraag.
Je kunt bijvoorbeeld
beginnen over mooie films, spannende boeken, gepieker over kinderen, theologie,
geschiedenis, onnozele weetjes, werk, de lekkerste smaak Tony’s Chocolonely en
nog een paar honderd andere dingen.
Maar helaas. De meeste gesprekken die ik de laatste tijd
voer hebben dit ene vaste ingrediënt. Hij wordt in formulering gevarieerd
aangeleverd, maar het is hoe dan ook onvermijdelijk: vroeg of laat komt De
Vraag voorbij.
De Vraag: ben je al een beetje gewend hier?
Of de variant: heb je het een beetje naar je zin hier?
Help!
Wat moet ik zeggen?
Nee is te bot. En ook niet helemaal
waar. Ja is te kort en evenmin helemaal waar, in ieder geval niet als antwoord
op de eerste formulering van De Vraag.
Wanneer ben je eigenlijk precies ‘gewend’?
Hoe merk je dat? En wat is het naar je zin hebben? Een permanente toestand?
Momenten van geluk? Of gewoon dat je ook weer niet helemaal gillend gek wordt
en als gevolg daarvan dus in ieder geval niet de hele dag huilend over de
keukenvloer kronkelend chocola zit te eten?
En de grote vraag: hoeveel is ‘een
beetje’? Die toevoeging kan je kennelijk als optie kiezen in het keuzemenu,
want soms ontbreekt hij ook. En verschilt hoeveel ‘een beetje’ is ook per
persoon die de vraag stelt? En wanneer is het dan niet meer een beetje maar
heel veel?
Allemaal moeilijke vragen waar ik
ineens over na moet denken.
Stel je voor dat ik iedereen die
hier al een tijdje woont (of zelfs zijn of haar hele leven) vraag hoe diegene
het vindt om hier te wonen. Er is toch geen mens die de hele dag zit te
reflecteren op hoe het is om ergens te wonen en of het al een beetje went?
Als er al zo’n mens is, dan ben ik
het gelukkig niet. Een psycholoog zou een goede boterham aan mij kunnen
verdienen als ik dat wel zou doen.
Ik vind het maar nodeloos
ingewikkeld om De Vraag te beantwoorden.
Echt een goed antwoord is er niet.
Dat is even niet anders. Wie De Vraag nu nog durft te stellen zal
waarschijnlijk een soort hapklaar antwoord voorgeschoteld krijgen wat geen
diepgaand gesprek bevordert maar ook geen leugen is.
Voor de helderheid: ik heb het hier
prima naar mijn zin. En blijf het gerust vragen. Of praat gezellig over iets
anders, dat mag ook.
Maar wennen is een proces dat veel
tijd kost en met vallen en opstaan gaat. Het is eigenlijk nooit af, want alles
verandert voortdurend. Hoe dan ook kost het bakken vol energie.
Er is zoveel om aan te wennen, dat
kost wel even.
Een andere supermarkt, zodat ik
voortdurend naar alle boodschappen moet zoeken in plaats van dat ik ze blindelings
uit de schappen trek.
Koken op inductie in plaats van op
gas, wat zo razendsnel gaat dat het eten de eerste weken telkens overkookte of
aanbrandde.
Een langere afstand fietsen naar
school, waarbij het verkeer bovendien zoveel drukker is dat het opletten op een
fietsende zoon 1 mij al heel wat hartkloppingen en grijze haren bezorgd heeft.
Voor ieder adres dat je bezoekt,
iedere schoenenwinkel of bouwmarkt die je zoekt eerst op Google Maps moeten
kijken om te zien waar het is en hoe je er komt.
Een bibliotheek aan de andere kant
van de wereld in plaats van in de achtertuin.
Spullen die in huis op een andere
plek liggen dan eerst. Omdat het een ander huis is.
Een schuur hebben (hadden we niet)
waardoor je tien minuten doet over het pakken van je fiets.
Nieuwe verhalen horen bij nieuwe
gezichten van nieuwe mensen met nieuwe namen.
Wennen kost tijd. Zoveel is nieuw,
zoveel is anders. Voordat een nieuwe plek je thuis is ben je zo een jaar
verder.
Middenin al die overweldigende
nieuwigheid is er Een die nog steeds onveranderd is. Dat geeft rust.
Uiteindelijk ben ik bij Hem echt Thuis.
Of dat al een beetje went?
Nooit.
Of ik het daar naar mijn zin heb?
Meer dan waar dan ook.
Heel herkenbaar... hahaha...Maar... ook De Vraag went... Ik zou 'm zelf beantwoorden met een wedervraag: tja, wat is wennen, he? Tenslotte is alles anders... Mooi dat je zo'n steun ervaart van een God die niet verandert (maar met iederéén meeverhuist 😉)
BeantwoordenVerwijderen