Posts

Posts uit mei, 2018 tonen

Ode aan de man

Toen ik krap elf jaar geleden uit mijn ouderlijk huis vertrok om op kamers te gaan en aan mijn studie te beginnen, keken mensen mij soms meewarig aan: ‘Je gaat wel echt in een mannenbolwerk studeren zeg!’ Waar ik dan niet erg van onder de indruk was, want met vijf oudere broers was ik wel iets gewend. Dacht ik. Kom zeg, alsof ik mij in het hol van de leeuw ging begeven. Liever een mannenbolwerk dan een vrouwenclub, zo dacht ik. Bovendien koos ik voor de studie, niet voor de hoeveelheid vertegenwoordigers van een bepaalde sekse die toevallig ook voor die studie had gekozen. Het begin viel mee. Met mij werden elf anderen lid van de studentenvereniging (ik zou corps moeten zeggen, anders krijg ik misschien billenkoek maar dat risico neem ik dan maar omwille van de laagdrempeligheid van mijn schrijverij). Drie van hen waren vrouw, met mij erbij dus vier. Dit was redelijk schokkend. Het percentage dames steeg ineens schrikbarend. Al vormden zij nog altijd maar twintig procent van het

Afvalkunst

Ik ben een sloddervos. Mooier kan ik het niet maken. Af en toe moppert manlief erop als hij zuchtend de eettafel (of het dressoir, of de gang) ontruimt waar de troep zich in de loop van de tijd ophoopt. Een voor een voorwerpen omhoog houdend vraagt hij dan: ‘Wat wil je hiermee?’ ‘Waar is dit voor?’ ‘Had je deze al gelezen?’ Ik zucht dan ook, wetend dat hij gelijk heeft, en probeer een antwoord op zijn vragen te bedenken. Dan wordt het langzamerhand weer netjes in huis, wat ook wel weer rust creĆ«ert. Ik ben manlief dankbaar dat hij gestructureerder is dan ik. Al kijk ik niet altijd dankbaar bij zo’n opruimsessie. Voor speelgoed hanteer ik iets andere standaarden. Dat moet ’s avonds opgeruimd zijn. In de bakken, op de speelgoedkast, op of onder het speeltafeltje. Als het maar in de speelhoek is. Mijn troep op tafel en de troep van de kinderen opgeruimd, daar is niks hypocriets aan. Het is puur praktisch. Ik wil mijn nek niet breken. Of een been of arm. Of met blote voeten op de le

Huurkinderen

Een huis kopen betekent in ons geval een huurhuis achterlaten. En dat heeft nadelen. De laatste keer bijvoorbeeld dat de verwarming haperde en ik met een van de telgen op schoot en met een dekentje om ons beiden heen zat te bibberen op de bank was een telefoontje naar de huiseigenaar genoeg om een eind te maken aan de ellende. De keer dat tijdens een flinke storm een dakkoepeltje meegevoerd werd door de Friese wind, was het niet manlief of ik die de lekkage hoefde te verhelpen, maar de huiseigenaar. Toen de inbouwkoelkast naar de eeuwige jachtvelden vertrok, zorgde de huiseigenaar voor een nieuwe. De huiseigenaar was het die de schilder betaalde toen de hele buitenboel geschilderd moest worden (en dat was nogal een klus) en de huiseigenaar regelde iemand die de dakgoten kwam leegmaken toen door alle stromen water langs de muur aan de buitenkant, aan de binnenkant de muur van wit naar grijsgroen kleurde. Kortom, als er wat is met het huis, is de huiseigenaar verantwoordelijk. Pro

Dankbaarheid

‘Opluchting is een gevoel dat maar kort duurt,’ zo las ik laatst in een roman. Voor je het weet ben je alweer bezig met het regelen van allerlei zaken en ben je het gevoel van opluchting weer kwijt. De hoofdpersoon in het boek dat ik las, had zojuist ternauwernood een scheepsramp overleefd. Een hele opluchting. Maar meteen moest ze alweer flink aan de bak, want al haar bezittingen en daarmee haar levensonderhoud, waren met het schip verloren gegaan en nu moest ze op zoek naar een nieuwe bron van inkomsten. Een nieuwe zorg overschaduwde de opluchting. Opluchting waait voorbij voor je het vast kunt pakken. Het is een heerlijk gevoel, maar heel gauw weer vergeten. Dankbaarheid is anders. Het lijkt op opluchting. Als je tenminste afgaat op het vederlichte zweefgevoel vanbinnen. Toch is dankbaarheid anders. Dankbaarheid kan beklijven. In dankbaarheid kan je je in oefenen, je kunt het je eigen maken. Dankbaarheid kan vluchtig zijn voor wie er achteloos mee omgaat of er weinig e