Posts

Posts uit april, 2018 tonen

Generatiewissel

Toen zoon 1 geboren werd, gebeurde er iets belangrijks. Halverwege de kraamweek, uitgewrongen door een bevalling, algehele nieuwigheid, een stevige dosis hormonen en nachten waarin slapen bijzaak was, ploften manlief en ik elk op een stoel naast de wieg neer (ik plofte een beetje voorzichtig natuurlijk) om gewoon eens even te staren naar het resultaat van negen maanden (on)geduldig wachten. Al starend drong tot ons allebei iets onthutsend onvermijdelijks door wat we best eerder hadden kunnen bedenken maar toch allebei nog niet volledig hadden beseft: we waren een generatie opgeschoven. Onze status was ineens veranderd van ‘kind’ naar ‘ouder’. We waren nog wel kind van onze ouders natuurlijk, maar in het licht van de nieuwe positie als ouders leek dat ineens mijlen ver weg. Onder invloed van eerder genoemde zaken huilden manlief en ik een stortvloed van tranen over deze nieuw verworven positie. De verantwoordelijkheid voor dit machteloos kwetsbare kindje in die wieg lag nu op onze s

Poetsen voor het Koninkrijk

Op de website van Evert Kwok is een plaatje te vinden van Bernadette. Bernadette is een filosofische huisvrouw. Met een mand vol was tegen zich aangeklemd vat ze peinzend haar leven samen: ‘Ik was, dus ik ben.’ Het is dat Evert Kwok het al bedacht heeft, anders had ik het gedaan. Met enige regelmaat vraag ik mij, terwijl ik de was aan het rekje droog probeer te kijken, verwonderd af hoe mijn beppe en oma dat toch deden met wasbare luiers en elk meer dan tien kinderen.   En dat in een tijd dat een wasmachine een luxe was en een droger ondenkbaar. Wanneer ik soms van gekkigheid niet meer weet hoe ik mijn huishouden rond moet breien en het liefst oordopjes in zou doen tegen het kindergekrijs, helpt het om te bedenken dat het altijd erger kan. Om te beginnen denk ik dan aan mijn moeder. Die heeft 8 kinderen grootgebracht en dat overleefd. Dus als Zoon 2 zijn beker omgooit bij het ontbijt en de melk door de kieren in de tafel door op de grond drupt, terwijl ik Zoon 1 net probeer zove

Ongenode gast

Hij kwam niet helemaal onverwacht. Een tijdje ervoor had hij zijn komst al aangekondigd. Niet iedereen die hem ontmoet heeft dat geluk. Bij sommigen staat hij zomaar onverwacht op de stoep. Zij kunnen zich niet op zijn komst voorbereiden. Ik wist dat hij kwam, al was er nog maar weinig tijd voordat hij zou arriveren. Maar wat zet je klaar voor zo’n bezoeker? Ik had hem niet uitgenodigd. Maar hij zei dat hij moest komen. Toen hij op de stoep stond had ik het liefst de deur weer in zijn bleke gezicht dichtgegooid. Maar voor ik het wist stond hij binnen. Hing zijn lange jas aan de kapstok en liep verder het huis in alsof hij de weg al kende. Aan zijn grote koffer zag ik wel dat hij rekende op een lang verblijf. Onze gast bleek een echte gangmaker. In negatieve zin. Zijn grappen voelden als nagels over een schoolbord. Bulderend lachte hij er in zijn eentje om. Waarna dan een stilte volgde die door merg en been ging. Zo hing hij tot ’s avonds laat op de bank, de sfeer verpestend.

Pianopreek

Mijn hoofd, lijf en hart zitten vol onrust. Een huis. Een huis. We zoeken een huis. We moeten een huis. Hadden we maar een huis. Het bonkt door mijn borstkas. Het giert door mijn hoofd. Het stampt door mijn lijf. Steeds heb ik gezegd: ‘Als God ons in Zaandam wil hebben, moet Hij ook maar voor een huis zorgen.’ En ik meende het. Ik meen het nog steeds. Maar om Hem, nu puntje bij paaltje komt, ook daadwerkelijk te vertrouwen valt niet mee. Want de tijd tikt door. De zomer nadert rap en daarmee het moment waarop ik met mijn mensenhoofd denk het beste te kunnen verhuizen. We boden al eens op een huis. Precies de goede wijk. Net genoeg ruimte. Een vraagprijs die wij aankonden. Geboden bij inschrijving. Heel royaal. Maar niet genoeg. God, waar wilt U ons nou hebben? Hoeveel ritjes moeten we nog maken om huizen te bezichtigen? Hoe vaak moeten we nog bieden? Hoeveel huizen zullen we in ons hoofd nog inrichten zonder dat we er ooit zullen wonen? Wanneer kunnen we ons nu gaan richten o