Wanneer je al maanden weet dat je misschien gaat verhuizen, begin je op den duur maar alvast met opruimen. Wij in ieder geval wel. Kan nooit kwaad. We noemen het ontspullen en zijn daarmee ineens reuzehip. En dus trekken manlief en ik ons berghok op zolder leeg zodat wij samen eens kritisch na kunnen gaan wat weg kan en wat de moeite waard is om mee te slepen naar een eventueel volgend huis. Aan ons de taak om van de inhoud van acht boekenverhuisdozen drie stapels te maken: ‘bewaren’, ‘afval’ en ‘misschien bruikbaar voor een ander.’ We zetten de hele zooi op tafel en trekken goedgemutst de eerste de beste doos open. We komen van alles tegen. Verzamelde postzegels, taaloefeningen van de basisschool, readers uit onze studietijd, mijn allang vergeten sleutelhangerverzameling. Ik lach me krom als ik het gipsen afgietsel van manliefs gebit vind (uit zijn beugeltijdperk): ‘Heb je die nog bewaard? Jij kunt ook niks wegdoen,’ gier ik. Om nog geen tien minuten later met het schaamr
Reacties
Een reactie posten